Wim van der Beek Jeroen Meijs geeft de werkelijkheid graag een duwtje in onverwachte richting. Soms nemen de wendingen in zijn werk surrealistische vormen aan. Ongebruikelijke transformaties en merkwaardige metamorfoses buitelen over elkaar heen. Dat leidt onvermijdelijk tot niet voorziene veranderingen in de perceptie van de werkelijkheid. Betekenisverbanden worden soms behoedzaam bíjgestuurd en in andere gevallen rigoureus op de helling gezet. Kortom: beeldhouwkunst is voor Meijs een ultieme en doorlopende poging om te bewijzen dat hij met het menselijk waarnemingsvermogen alle kanten op kan. Niets is wat het oppervlakkig gezien lijkt te zijn.
Het maken van een beeld lijkt steeds weer een hachelijke onderneming, omdat niet op voorhand vaststaat wat de ingrepen van de kunstenaar voor effect sorteren en welke reacties ze zullen losmaken. Maar er is meer aan de hand. Niet direct zichtbaar is dat Jeroen Meijs zich openlijk afvraagt hóe en in welke mate visuele waarneming en esthetische beleving worden beinvloed door het wetenschappelijk denken. wie voorbijgaat aan dit gegeven, zou kunnen denken dat de beeldhouwer zijn ongebreidelde fantasie de vrije loop laat zonder daarmee een bepaald doel voor ogen te hebben.
Jeroen Meijs (Maastricht, 1963) is in het bijzonder geïnteresseerd in de zichtbare fysieke verschijningsvormen en het concreet waarneembare voorkomen van mensen. dieren en dingen. Maar daarnaast verdiept hij zich ook in de niet direct waarneembare inwendige structuren, onzichtbare mechanismen, chemische samenstellingen, functies en onderlinge relaties die de aard en hoedanigheid van levende wezens en 'dode' voorwerpen bepalen. We zien wat we wéten of wat we dénken te zien. Maar wat zijn de onderliggende motieven en drijfveren die het menselijk handelen bepalen? En wat zijn de specifieke eigenschappen die een ding tot een benoembaar voorwerp maken?
Beelden maken is niet alleen een kwestie van materialiseren van gedachten. Minstens even belangrijk is het grondige kijken. Observeren en analyseren maken deel uit van het proces dat voorafgaat aan de totstandkoming van een beeld. Als geen ander is Jeroen Meijs zich ervan bewust dat dit kijken niet ophoudt bij de huid of het omhulsel van een mens, een dier of een ding. Hij wil doordringen in dieper liggende lagen, tot de bron die het uiteindelijke wezen van de dingen bepaalt. Meestal blijkt die bron een complex stelsel van samenhangende substanties, elementen en factoren te zijn.
Jeroen Meijs analyseert niet om het analyseren zelf. Hij zoekt vooral naar het wezen van de dingen om door te dringen tot de kern van waarnemingen, gewaarwordingen en ervaringen. Hoe komt het dat de sterke zintuiglijke waarnemingen van kinderen vaak vervlakken naarmate mensen ouder worden? Hoe kan de intensivering van ons waarnemingsvermogen steeds weer op scherp gesteld worden? Welk mechanisme zorgt ervoor dat mensen in staat zijn om bepaalde (ongewenste) ervaringen uit te sluiten?
Op deze en andere vragen probeert de kunstenaar een antwoord te vinden door proefondervindelijk onderzoek te verrichten. Dat doet hij heel simpel door mensen te confronteren met beelden die niet direct passen in hun comfortzone. Volwassenen die streven naar orde, regelmaat, gewoonte en een gestaag kabbelend of rimpelloos bestaan, zijn bij Meijs aan het verkeerde adres.
De kunstenaar, die woont en werkt in Maastricht, schiet met zijn beelden voortdurend deukjes in de zekerheden waaraan mensen doorgaans hun houvast ontlenen. Hij confronteert hen met het onbekende, met een wereld aan de andere kant van het verstand, een domein waarvan velen al lang niet meer wisten dat het nog steeds bestaat.
Meijs zoekt de verwondering. Hij wil zowel de teloorgegane fantasie als het kritische denkvermogen reactiveren. "leder kind brengt bij de geboorte in embryonale vorm de totaliteit van mogelijkheden met zich mee.